Een initiatief van

Kan bio de wereld voeden?

De afgelopen jaren is er een sterke lobby gaande die beweert dat biologische landbouw de wereld niet zou kunnen voeden. Dat is uiterst speculatief. In de eerste plaats is de honger in de wereld een distributieprobleem, dus een politiek probleem, punt. In de tweede plaats is de invloed van biologische landbouw op de wereldvoedselproductie nihil, want het wereldwijde aandeel bedraagt momenteel 1%. Ten derde zijn er talrijke wetenschappelijke rapporten die het tegendeel beargumenteren. In ontwikkelingslanden zal elke investering in kennis, infrastructuur en productiemiddelen leiden tot productieverhoging. Een rapport van het VN-Milieuprogramma (UNEP) uit 2008 meldt bijvoorbeeld dat bij 114 projecten in 24 Afrikaanse landen de oogst meer dan verdubbelde door het introduceren van biologische productiemethoden.

Honger is geen productieprobleem

Veel mensen stellen vast dat de honger in de wereld geen kwestie van productie, maar een kwestie van verdeling en verspilling is. De VN stelde in 2006 bij monde van rapporteur Jean Ziegler dat er op dat moment genoeg voedsel werd geproduceerd om 12 miljard mensen te voeden. In april 2018 zei Shenggen Fan, directeur van het International Food Policy Research Institute (IFPRI), op een bijeenkomst in Den Haag: “De toenemende honger heeft te maken met een toenemende ongelijkheid in de wereld, het groot aantal conflicten, klimaatveranderingen en de gebrekkige distributie van het voedsel” , aldus de heer Fan. “Ondanks de gestegen productie waardoor prijzen laag zijn en boeren te weinig betaald worden”. Fan wijst op het grote verlies van biodiversiteit (volgens onderzoek uit 2009 de ergste overschrijding van de planetary boundaries, samen met klimaat, stikstofstromen en fosforstromen). Hij stelt dat agro-ecologie een van de oplossingsrichtingen kan zijn. Maar een groter  probleem is dat ontwikkelingslanden investeringen nodig hebben om zelf landbouw producten te verwerken. Volgens de Wereldbank komt 60% van de schulden van ontwikkelingslanden door de import van verwerkte voedingsproducten. Tot zover het IFPRI.

Volgens schattingen wordt 30% tot 50% van al het geproduceerde voedsel weggegooid. Daarnaast wordt een groot deel van het voedsel gebruikt voor brandstof of veevoer. Sinds de opkomst van de industriële landbouw is de voedselproductie vergroot, maar de honger in de wereld is navenant toegenomen. Naar schatting 1 miljard mensen leidt op dit moment honger, terwijl 1 miljard mensen kampt met overgewicht. Veel honger wordt veroorzaakt doordat landen hun zelfvoorzienende landbouw en voedselverwerking hebben verwaarloosd in de afgelopen 30 jaar, onder druk van de internationale neoliberale politiek. De honger is in de eerste plaats een economische en politieke kwestie en een kwestie van distributie en verspilling, niet een kwestie van productie.

Volgens USDA statistieken is de huidige wereldproductie aan graan (inclusief rijst) voldoende om 9 miljard wereldbewoners 791 gram graan per dag te verschaffen, veel meer dan nodig voor voeding. En dat is alleen nog maar het graan. Volgens onderzoekers van Penn State University, die een meer conservatieve inschatting maakten, is een productietoename van 26%, rekenend vanaf 2014, genoeg om in 2050 9 miljard mensen te voeden. Zie ook dit artikel.

Honger is in de eerste plaats een economische en politieke kwestie

Wetenschappelijk gewicht

In 2009 bracht de IAASTD het meer dan 600 pagina's dikke rapport "Agriculture at a crossroads" uit. Aan dit rapport werkten 400 wetenschappers uit de hele wereld mee. Een verkorte (maar nog steeds uitgebreide) weergave vind je hier. In het rapport wordt onomwonden gesteld dat de huidige industriële aanpak, die leidt tot bodemverarming en uitputting van bronnen, een wereld met 9 miljard mensen in 2050 niet zal kunnen voeden. In het rapport wordt onder meer gepleit voor het vervangen van agro-chemische bestrijdingsmiddelen door biologische oplossingen, het toekennen van waarde aan ecosystemen en het verbeteren van biologische landbouwtechnieken. Het rapport signaleert dat er tot nu toe een te eenzijdige focus is geweest op productieverhoging en dat nu een systeem-georiënteerde aanpak nodig is met deugdelijk beheer van natuurlijke bronnen.

Agriculture at a crossroads

Duurzaamheid op lange termijn

Biologische landbouw kan de bodems en ecosystemen herstellen die door gangbare landbouw zijn verarmd. De monoculturen van de industriële chemische aanpak brengen grote schade toe aan ecosystemen en het klimaat, zijn afhankelijk van een eindige voorraad fossiele brandstof en leveren grote risico's op voor de voedselzekerheid. Als je op langere termijn kijkt, kun je concluderen dat biologische landbouw met maximaal gesloten kringlopen de enige manier is, waarop je de wereld duurzaam kunt voeden en tegelijk het ecosysteem kunt sparen. De bijkomende voordelen voor de gezondheid van boeren, de watervoorziening, het klimaat, de biodiversiteit en de voedselsoevereiniteit zijn enorm. 

Het laatste onderzoek in Nature: 100% bio kan, maar 50% is wellicht handiger

In 2017 verscheen in Nature Communications het onderzoek "Strategies for feeding the world more sustainably with organic agriculture", door FiBL, FAO, SEC en de universiteit van Aberdeen.  De conclusie van het onderzoek: een 100% conversie naar biologische landbouw is theoretisch mogelijk, in combinatie met minder voedselverspilling en minder productie van diervoer (nu 69% van de totale landbouwproductie), dus minder vleesconsumptie. Een dergelijke omschakeling zou een positief effect hebben op de klimaathuishouding. De toevoer van voldoende stikstof (zonder gebruik van kunstmest) is een uitdaging volgens de studie. Dat betekent dat er veel meer peulvruchten moeten worden geteeld en dus gegeten worden (want deze brengen stikstof in de grond). Bijvoorbeeld vegetarisch vlees uit lupine. Veeteelt zou vooral grass-fed moeten zijn. Een gecombineerde toepassing van verschillende strategieën (deels gangbaar, deels biologisch) zorgt voor een duurzamere voedseltoekomst. Onderzoeksleider Müller deed de suggestie dat een meer haalbare aanpak de situatie zou zijn waarbij 50% biologische teelt is, voedselverspilling met de helft gereduceerd wordt, en de productie van dierlijk voedsel eveneens gehalveerd wordt.

Wie vraagt er om 100% bio? 10% zou al een revolutie zijn!

Een 100% omschakeling naar biologische landbouw is de komende tientallen jaren geen realistisch scenario. Op dit moment bedraagt de biologische landbouw wereldwijd ongeveer 1% procent. Het International Food Policy Research Insitute (Halberg e.a., 2007) onderzocht de effecten van omschakeling in verschillende wereldregio’s. Een omschakeling naar 50% biologische landbouw in Europa en Noord-Amerika zou weinig effect hebben op de voedselproductie in die landen. Voor het deel van Afrika onder de Sahara zou een omschakeling naar 50% biologische landbouw in potentie de voedselproductie verhogen.

Economisch bekeken

Een rapport van de FAO uit 2009 stelt duidelijk dat biologische landbouw, ondanks een lagere productie per hectare, rendabeler is dan niet-biologische landbouw. Dit blijkt uit een literatuuronderzoek waarin 50 onderzoeken zijn gebundeld. Biologische landbouw is kennis- en arbeidsintensiever, maar gebruikt minder externe inputs. Dit sluit aan bij de situatie in armoedegebieden, waar meestal genoeg arbeidskracht voorhanden is maar een tekort aan materiële middelen bestaat. Biologische landbouw past daarom goed bij een zelfvoorzienende landbouw. De Braziliaanse hoogleraar Irene Cardoso becijfert in onderzoek dat Braziliaanse koffieboeren er sterk op vooruit gaan wanneer ze van monoculturen overstappen op agro-ecologische methoden. Weliswaar neemt hun koffieproductie af, maar hun kosten nemen sterker af en de opbrengsten uit secondaire teelten nemen toe. Dit resulteert in een netto hogere winst.

10% bio zou al een revolutie zijn

Verschillen in productie tussen gangbaar en biologisch

Biologische landbouw en gangbare landbouw kennen verschillen in de gewasopbrengst per hectare. Vergeleken met gangbare landbouw in Westerse landen ligt de productie van biologische landbouw lager. Vergeleken met "subsistence" landbouw (landbouw in armoedegebieden met nauwelijks inputs) ligt de opbrengst van biologische landbouw echter veel hoger. Dit zijn de gebieden waar honger heerst. De vraag is daarom niet welke vorm van landbouw de hoogste productie kan leveren, maar welke vorm van landbouw voldoende productie kan leveren op geïntegreerd duurzame wijze. In 2007 presenteerde onderzoeker C. Badgley van Michigan Universiteit de volgende modelberekeningen over de productie per hectare:

  • Vergeleken met optimale groeiomstandigheden en een hoog gebruik van kunstmest en pesticiden: de opbrengsten van biologische landbouw bedragen 60 - 100% van gangbaar. Dit is de situatie in Europa en Noord-Amerika.
  • Vergeleken met gematigde groeiomstandigheden en een matig gebruik van kunstmest en pesticiden: de opbrengsten van biologisch bedragen 92 - 100% van gangbaar.
  • Vergeleken met slechte groeiomstandigheden en weinig of geen gebruik van kunstmest en pesticiden ("subsistence" landbouw): opbrengsten biologisch bedragen 100 - 180% van gangbaar. Dit is de situatie in ontwikkelingslanden.

Volgens het model van Badgley e.a. (2007) zou, in de huidige verdeling van groeiomstandigheden over de aarde, de wereldlandbouwproductie met gemiddeld 32% toenemen, bij volledige overgang op biologische landbouw. Het onderzoek van Badgley is hevig bekritiseerd vanuit de gangbare hoek door Avery. Badgley heeft hierop weer een gedetailleerde verdediging geschreven.

U bent hier